Mama Aisa – Chaim Oren (1986)

Deze imposante grote vrouw heet Mama Aisa, de Surinaamse Moeder Aarde. Haar beeld staat hier al dertig jaar standvastig maar zijzelf heeft een flinke reis afgelegd voordat ze in dit polderland terechtkwam. Mama Aisa is de belangrijkste godheid in de winticultuur, waarvan de aanhangers geloven dat haar oorsprong in West-Afrika ligt. Toen vele Afrikanen door de Europeanen tot slaaf werden gemaakt en in enorme schepen onder mensonterende omstandigheden naar Suriname werden getransporteerd, reisden Mama Aisa en de andere winti’s met hen mee. In Suriname ontwikkelde de wintireligie zich verder. Toen rondom de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 duizenden Surinaamse Nederlanders zich in Nederland vestigden, namen zij vele gebruiken en rituelen met zich mee zoals de winticultuur en Mama Aisa.

Mama Aisa

In dit werk van Chaim Oren staat zij ook symbool voor de verbroedering van de verschillende nationaliteiten in Zuidoost. De bollen op haar jurk representeren de Grote en de Kleine Beer; zij symboliseren de verbinding tussen hemel en aarde. Mama Aisa’s linkeroog is gesloten: zij knijpt een oogje toe. Kunstenaar Chaim Oren zegt hierover: ‘Moeder vertelt niet alles aan vader over de kinderen; ze ziet wel eens wat door de vingers. Ze is lankmoedig, tolerant en vergevingsgezind. Haar rechterhand rust op haar linker, klaar om te helpen.’

Surinaamse en andere migrantenculturen zijn in Nederland niet vaak vereerd met zo’n prominent kunstwerk in de openbare ruimte. Nog geen tien jaar voor de plaatsing van dit beeld was er absoluut geen sprake van ‘verbroedering van culturen’. Tot 1979 had de gemeente Amsterdam bijvoorbeeld een discriminerend beleid waarbij er quota’s werden gehanteerd met een maximum aantal mensen van migratieafkomst die ergens mochten wonen. In sommige straten in Amsterdam werden migranten zelfs helemaal geweerd. Dit betekende voor veel Surinaamse Nederlanders dat zij werden verplicht in overbevolkte pensions te wonen. Uiteindelijk ontvluchtte velen van hen deze pensions en kwamen in de Bijlmer terecht.

Toen zij in de flats in Zuidoost hun intrek namen bestond er veel onbegrip en frictie tussen verschillende groepen. In Suriname was men niet gewend om met zo veel mensen op zo’n klein stukje grond te leven. Afval werd over het balkon gegooid en buren konden nachtenlang meegenieten van Surinaamse muziekfeesten die tot diep in de nacht werden gegeven op de galerijen. Vanuit Nederland werd geen ondersteuning of hulp geboden bij het oplossen van dergelijke cultuurverschillen. Veel witte middenklassengezinnen, voor wie de Bijlmer in eerste instantie was bedoeld, trokken weg naar nieuwe Amsterdamse voorsteden zoals Purmerend en Almere. Dat had overigens niet alleen te maken met hun verhouding tot de nieuwkomers: ook het gebrek aan voorzieningen was voor velen een belangrijke reden om weg te trekken.

Vandaag de dag is men juist trots op de diversiteit aan mensen, religies en culturen in Zuidoost. En dat uit zich in kunstwerken in de openbare ruimte die refereren aan dit interculturele karakter, zoals Mama Aisa.

Terug naar Route Public Art Amsterdam.