‘Altijd bezig met de onzichtbaarheid en erasure van Zwarte vrouwen in de geschiedenis’

patricia kaersenhout over The Third Dimension

Kunstenaar patricia kaersenhout had voor deze solotentoonstelling haar droomproject al klaar liggen: een film over de Zwarte vrouwen die bij het Eerste Congres van Zwarte Schrijvers en Kunstenaars in 1956 het podium hadden moeten delen met de mannen. Een naadloze voortzetting van haar oeuvre, dat de onzichtbare Zwarte vrouw een plek geeft in de geschiedenis.

Wat was de aanleiding voor deze tentoonstelling?

“CBK Zuidoost vroeg me of ik een solotentoonstelling wilde maken. Zij volgen mij al vanaf mijn afstuderen aan de Rietveld academie. Ik zei meteen ja, omdat ik het een mooi idee vond. Ze vroegen me wat mijn droomproject was en dat had ik al op de plank liggen. Dat was het plan voor deze film – het lag te wachten op het juiste moment. Ik heb het plan opgestuurd en zo is het project gaan rollen.”

Wat was de motivatie om deze film te maken?

“Ik had de performance Fractured Memory van Ogutu Muraya gezien, waarin hij het Eerste Congres van Zwarte Schrijvers en Kunstenaars in Parijs verweeft met zijn eigen familiegeschiedenis. Ik vond het heel mooi maar het viel me op dat bij dat congres geen zwarte vrouwen aanwezig waren. Na afloop heb ik Muraya gevraagd waarom dat zo was. Hij wist het niet maar vond het een goede vraag.  Dat was voor mij het signaal om onderzoek te gaan doen – ik ben altijd bezig met de onzichtbaarheid en erasure van zwarte vrouwen in de geschiedenis.

Ik had in die tijd een research fellowship bij BAK (Basis voor Actuele Kunst) in Utrecht. Tijdens mijn onderzoek stuitte ik op een artikel van Merve Fejzula over dat congres en de afwezigheid van zwarte vrouwen. Tot mijn verbazing las ik dat het hele congres door zwarte vrouwen was georganiseerd. En dat tijdens dat congres het eerste pamflet van de Négritude-beweging werd gepresenteerd door les trois pères (Aimé Césaire, Léon-Gontran Damas en Léopold Sédar Senghor), terwijl vrouwen als Jeanne en Paulette Nardal en Suzanne Césaire ook een belangrijke bijdrage hadden geleverd aan het ideeëngoed van de Négritude-beweging.

Hoe meer research ik deed hoe meer ik erachter kwam hoe belangrijk zwarte vrouwen waren voor de Négritude-beweging. Ze hadden vooruitstrevende ideeën maar werden ondergesneeuwd door het patriarchaat van zwarte mannen.

Ik wilde deze vrouwen letterlijk voor het voetlicht plaatsen, binnen dit congres. Zij hadden ook op dat podium moeten staan en hun ideeën moeten delen.

In de film zit ook een uitspraak van Richard Wright, de enige man die tijdens het congres iets zei over de afwezigheid van vrouwen. Hij vroeg zich af hoe het kon zijn dat zij daar als zwarte mannen stonden en zwarte vrouwen geen erkenning gaven. ‘We strijden dezelfde strijd’, zei hij. En ‘als we niet solidair zijn met de vrouwen zullen we zelf nooit vrij zijn’.

Iets anders waar ik tijdens mijn research achter kwam was dat het surrealisme heel belangrijk was in de antikoloniale strijd. Dat kunsthistorische aspect is voor mij ook belangrijk. André Breton, de grondlegger van het surrealisme, was bevriend met Suzanne en Aimé Césaire, maar ook met Frida Kahlo. Ik heb er geen bewijs van dat Suzanne Césaire en Frida Kahlo elkaar in die periode hebben ontmoet, maar het is heel goed mogelijk. Ze verkeerden in dezelfde kringen en Kahlo heeft met zowel als met André Breton als met zijn vrouw Jaqueline Lamba een affaire gehad. Toen ik in 2019 met de research begon had ik geen idee dat het nu zo actueel zou zijn. Er is een revival gaande van het antikoloniale gedachtengoed.”

Waarom heb je gekozen voor een fictiefilm en waarom voor deze vorm (een geënsceneerde ontmoeting)?

“Het was altijd de bedoeling dat het een film zou worden. Initieel wilde ik de film opnemen in dezelfde ruimte in de Sorbonne, waar het congres plaats heeft gevonden. Ik wilde heel letterlijk de vrouwen op hetzelfde podium neerzetten. Dat moest wel fictie zijn, omdat geen van de vrouwen meer leeft. De personages zijn een soort geesten die terugkomen uit het verleden om hun plek in de geschiedenis te claimen.

Om bureaucratische redenen lukte het niet om op die plek te filmen. Gelukkig kon ik, via de Nederlandse cultureel attaché in Parijs, wel terecht bij het Collège néerlandaise in Parijs.  Dat gebouw is ontworpen door Dudok, in ongeveer dezelfde tijd als de Négritude-beweging. In de ruimte waar we filmden waren veel muurschilderingen uit de tijd van het Nederlandse kolonialisme. Een aantal schilderingen heb ik voor de film onzichtbaar gemaakt, maar ik heb ook het script aangepast. Omdat ik vond dat het meer moest gaan over het Europese kolonialisme, niet alleen het Franse. Er zijn kleine verschillen tussen de verschillende koloniserende landen, maar ze leunen allemaal op hetzelfde systeem van geweld en onderdrukking. Daarom heb ik het in de film over Europees kolonialisme.

Ik wilde geen documentaire maken, maar vond het wel belangrijk zo dicht mogelijk bij de hoofdpersonages te blijven. Daarom zijn er zo veel mogelijk teksten van Paulette en Jeanne Nardal  en Suzanne Césaire in de dialogen verwerkt. Er zitten ook behoorlijk veel verwijzingen naar het surrealisme in de film en veel symboliek; dat kan ook mooi met fictie. “

Hoe heb je de acteurs gecast en hadden zij een significante inhoudelijke inbreng?

“Ik wilde actrices die zowel Frans als Engels en Nederlands spraken. Om praktische redenen: ik spreek zelf niet vloeiend Frans. Ik heb ze gevonden via dramaturg Junior Mthombeni.  Ik leerde hem kennen door zijn stuk Dear Winnie over Winnie Mandela. Dat vond ik zo ontzettend goed. Naar aanleiding daarvan had ik met hem een briefwisseling en ik wist: als ik ooit die film ga maken, wil ik met hem samenwerken. Hij snapt hoe je actrices naar grote hoogten kan brengen. Dat heb ik goed ingeschat, want de samenwerking was fantastisch. Ik heb gekeken met welk actrices hij werkte, daar vertrouwde ik op.

Het was voor mij belangrijker dat de actrices een Afrikaanse achtergrond hadden dan dat ze per se leken op hun personages. We hadden een mooie cast maar op de eerste dag van de opnames meldde de actrice die Frida Kahlo zou spelen zich ziek. Gelukkig hebben actrices altijd een enorm netwerk – we vonden in Parijs een fantastische actrice die nota bene heel erg op Frida Kahlo lijkt.

De actrices kenden de geschiedenis over de vrouwen van de Négritude-beweging niet, maar ze konden zich meteen identificeren met de vrouwen. Opvallend was ook dat ze stuk voor stuk zeiden dat ze veel te weinig of geen rollen krijgen die gaan over de geschiedenis van zwarte vrouwen of over mensen waarin ze zich kunnen herkennen. Het zijn vooral stereotypen die ze krijgen aangeboden. Ik hoop dat deze film bijdraagt aan het zichtbaarder maken van deze actrices. Dat het duidelijk is dat ze meer kunnen dan een bediende of een hysterische zwarte vrouw spelen.”

Hoe verhoudt de film zich tot de rest van tentoonstelling?

“De film past heel goed bij de rest van de tentoonstelling. De term The Third Dimension zegt iets over de complexe positie van zwarte vrouwen. Ze zweven altijd ergens tussenin, horen nergens echt bij – het is als zwarte vrouw lastig je te verhouden tot zwarte mannen aan de ene kant en witte mensen aan de andere.

De film laat zien hoe zwarte vrouwen ook door zwarte mannen niet worden meegenomen in de strijd om vrijheid en rechtvaardigheid. Ze worden in een positie geplaatst waarin ze zichzelf niet herkennen. Dat is nog steeds actueel. Ik blijf die ongelijkheid met mijn kunst dan ook adresseren in de hoop mensen bewust te maken. Dat is een langzaam proces, maar als je de boodschap lang genoeg blijft herhalen valt op een gegeven moment het kwartje.

Ik hoop dat de topics die ik behandel aanzetten tot denken, onderzoeken en praten. “

Ben je al bezig met iets nieuws?

“Het is meestal zo dat tijdens een project al een zaadje ontkiemt voor een volgend idee. Het is nog heel pril, maar ik speel met het idee een film te maken waarbij ik de rollen laat ontstaan vanuit de vrouwelijke acteurs. Ik wil hen vragen wat hun droomrol is. Wie of wat zouden zij willen spelen. En dan kijken wat daaruit ontstaat.”